Filosofie van de oude wereld

Tijdperken en filosofen 2

Pythagoras

Een van de belangrijkste takken van de Italiaanse filosofie was de Pythagoreïsche filosofie. De grondlegger van het Pythagoranisme was Pythagoras, een inwoner van Samos (ca. 584/582 – 500 v. Chr.), die naar verluidt in 531/532 v. Chr. zijn vaderland verliet en naar Croton, in Zuid-Italië, verhuisde. Hier stichtte hij een gemeenschap die als belangrijkste taak had de staat te besturen. De leden van de gemeenschap hechtten echter, evenals Pythagoras zelf, ondanks hun politieke activiteit, waarde aan een contemplatieve levenswijze. Bij het organiseren van hun leven gingen de Pythagoreeërs uit van het idee van de kosmos als een geordend en symmetrisch geheel. Het Pythagoreïsche concept van harmonie was de basis voor een sociale organisatie gebaseerd op de dominantie van aristocraten. De Pythagoreeërs stelden “orde” tegenover “heerschappij van de menigte”. De orde wordt gehandhaafd door de aristocraten. In deze rol zitten de mensen aan wie de schoonheid van de kosmos wordt geopenbaard. Het begrijpen ervan vereist onvermoeibare studie en het nastreven van een juiste levenswijze.

Xenophanes

Een andere tak van de Italiaanse filosofie was de school van Eleates. Het werd gevormd en ontwikkeld in Aeleus. De belangrijkste vertegenwoordigers van de school waren Xenophanes (565 – 470 v. Chr.), Parmenides, Zeno en Melisses. De leer van Eleates was een nieuwe stap in de ontwikkeling van de filosofische kennis.

De Eleatianen stelden het wezen voor als de substantie van alle dingen. Zij stelden ook de vraag naar de verhouding tussen zijn en denken, d.w.z. de fundamentele vraag van de filosofie. Geleerden geloven dat de Eleatica het proces van het vestigen van de filosofie voltooiden. De pionier van de Eleate school was Xenophanes (565 – 470 v. Chr.), uit de Ionische stad Kolophon. Hij had het stoutmoedige idee dat de goden menselijke scheppingen waren.

Parmenides

De centrale Parmenides (ca. 540 – 470 v. Chr.), een leerling van Xenophanes, was de centrale figuur van de school.

Parmenides bracht zijn opvattingen tot uitdrukking in zijn werk “Over de natuur”, waarin zijn filosofische leer in allegorische vorm wordt voorgesteld. In zijn werk, dat ons onvolledig heeft bereikt, beschrijft hij het bezoek van een jongeman van de godin, die hem de waarheid over de wereld vertelt.

Zeno

De leerling van Parmenides was Zeno. Zijn hoogtepunt (de bloei van zijn creativiteit – 40 jaar) valt in de periode rond 460 v. Chr. In zijn geschriften vervolmaakte hij de redenering van Parmenides’ leerstellingen over zijn en kennis. Hij werd beroemd door het ophelderen van de tegenstellingen tussen de rede en de zintuigen. Hij presenteerde zijn standpunten in de vorm van dialogen. Eerst stelt hij een tegenovergestelde bewering voor van wat hij wil bewijzen, en dan bewijst hij dat de tegenovergestelde bewering van de tegenovergestelde bewering waar is.

Melissus

Een volgeling van de school van Eleates, Melisses (Acme 444 v. Chr.), afkomstig van het eiland Samos, vulde de ideeën van zijn voorgangers aan. Daarbij formuleerde hij in de eerste plaats de wet van behoud van bestaan, volgens welke “nooit iets kan ontstaan”. Ten tweede, door kenmerken van het zijn als eenheid en homogeniteit te aanvaarden, interpreteerde hij de eeuwigheid van het zijn als eeuwigheid in de tijd, niet als tijdloosheid. Voor Melissa is het zijn eeuwig in de zin dat het was, is en zal zijn, terwijl Parmenides volhield dat het zijn alleen in het heden bestaat.

Anaxagoras

Anaxagoras (ca. 500-428 v. Chr.), die een groot deel van zijn leven in Athene woonde ten tijde van de grootste economische en politieke macht van dat land, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de mogelijkheid van een pluralistische visie op de wereld. Zijn filosofie was er een van spontaan materialisme.

Als de basis en de drijvende kracht van alle dingen stelde hij de geest, die hij niet zozeer geestelijk als wel het materiële begin, de drijvende kracht. Anaksagoras geloofde dat de hemellichamen geen godheden zijn, maar keien en rotsen, die van de aarde zijn losgeraakt en door de snelle beweging in de lucht worden verhit. Voor deze leer werd Anaxagoras door figuren van de Atheense aristocratie voor het gerecht gebracht en uit Athene verbannen.

Democritus

De atomistische leer van Democritus (ca. 460 – 370 v. Chr.) was het hoogtepunt van de ontwikkeling van materialistische opvattingen over de wereld. Voortbordurend op de lijn van zijn voorgangers – Leucippus, Empedocles, Anaxagoras, creëerde Democritus de atomistische structuur van de materie. Hij geloofde dat er objectief gezien atomen en leegte zijn. Een oneindig aantal atomen vult een oneindige ruimte, de leegte. Atomen zijn onveranderlijk, constant, eeuwig. Ze bewegen in de leegte, verbinden zich met elkaar en vormen een oneindig aantal werelden. Atomen verschillen van elkaar in vorm, grootte, volgorde en positie. De ontwikkeling van de wereld verloopt volgens Democritus op een natuurlijke en oorzakelijke manier. Bij de verdediging van het idee van natuurlijke oorzakelijkheid en noodzakelijkheid ontkende Democritus echter willekeurigheid. Hij belde per ongeluk om welke reden, we weten het niet.

Een belangrijke rol in de ontwikkeling van de filosofie werd gespeeld door de oude Griekse leraren in de filosofie, de sofisten, onder wie zich originele denkers bevonden: Protagoras van Abdera, Gorgias van Leontius, Hippias van Aelida. De sofisten introduceerden intensief nieuwe problemen in de filosofie. Zij hechtten bijzonder belang aan het begrijpen van de relatie tussen mens en maatschappij.